Je zou er bijna aan voorbij gaan.
U ziet een man (dat ben ik) die een vrouw (dat is mijn moeder), ze zit in een rolstoel, te drinken geeft.
Het is in alles een bizar tafereel.
Mijn moeder drinkt uit de beker die ik haar voorhoud, maar ze lijkt met haar gedachten heel ergens anders. Het drinken is niet meer dan een mechanisme geworden.
Er was, lichamelijk, helemaal geen enkele reden dat mijn moeder niet meer liep.
Ze was domweg vergeten dat ze het kon.
Er was, lichamelijk, geen enkele reden dat mijn moeder niet zelf haar beker zou oppakken en zou drinken.
Ze was domweg vergeten dat ze het kon.
Je kon een beker drinken voor haar op tafel zetten. Je kon een bord vol met het heerlijkste eten voor haar neus zetten.
Ze deed geen enkele poging om ook maar iets tot zich te nemen.
Zodra je echter met een lepel of vork het eten voor haar mond hield, werd dit in hoog tempo door haar opgegeten.
Maar geen seconde probeerde ze de lepel van je over te nemen. Soms, heel soms, zeker in de eerste jaren na haar opname, pakte ze de beker van je over en dronk deze zelf leeg. Maar ook deze handeling verdween op enig moment in het grijze niets van mijn moeders gesloopte geheugen.
Stopte je met voeren, dan was het voor mijn moeder ook gedaan. Nooit gaf ze op welke wijze dan ook te kennen dat ze nog meer wilde. Of dat ze het lekker vond.
Omgekeerd gebeurde het weer wel.
Als ze iets niet wilde of niet lustte (daar kwam je nooit helemaal achter), dan hield ze resoluut de mond gesloten. Het leek alsof de meer uitgesproken smaken en dan met name zoet, haar het beste bevielen. Die hapjes verdwenen tenminste het snelst in haar mond. Maar het kon ook opeens over zijn.
Nu ik er zo eens over nadenk...feitelijk verdween iedere relatie. Met het lopen. Met het eten. Met de mensen om haar heen. Met de wereld. Ze raakte steeds meer opgesloten in zichzelf.
Behalve haar ogen...
die konden opeens het contact met je maken...
heel even...
en dan keerde ze zich weer in zichzelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten